In een klein dorpje in de buurt van Göteborg worden drie leden van de familie Schyttelius op brute wijze vermoord in hun respectieve huizen, en het bloed van de slachtoffers wordt gebruikt om omgekeerde pentagrammen op de muren te tekenen. De onderzoekers ontdekken al snel dat de omgekeerde pentagrammen het gezicht van Satan symboliseren. Irene Huss komt erachter dat Sten Shyttelius, een predikant, en zijn familie hebben geprobeerd een lokale satanistische beweging in hun parochie te onderzoeken.